top of page

Acerca de

Skazka Kwartet © Foppe Schut 4.jpg

PROGRAMMA'S
24 | 25

programma 1

​

Benjamin Britten | Drie Divertimenti voor strijkkwartet

Ludwig van Beethoven | Strijkkwartet op. 18 no. 6 

----

Robert Schumann | Strijkkwartet op. 41 no. 1

​

Benjamin Britten schreef zijn Drie Divertimenti op 23-jarige leeftijd, nog tijdens zijn studie. De drie stukjes zijn volksachtig van karakter, en Brittens compositiestijl is al onmiskenbaar aanwezig, in het kunstige gebruik van glissandi, flageoletten en andere technieken: Britten weet de mogelijkheden van de vier strijkinstrumenten als geen ander te benutten.

​

Ook Beethoven stond ten tijde van zijn Strijkkwartet op. 18 no. 6 nog aan het begin van zijn carrière. In zijn eerste bundel van zes strijkkwartetten gaat hij verder op de weg die is ingeslagen door Joseph Haydn, de ‘vader van het strijkkwartet’. Het stuk is grotendeels licht en levendig, maar in het laatste deel geeft Beethoven al een kijkje in de toekomst, naar de radicale veranderingen die hij teweeg zal brengen in de muziekwereld van zijn tijd.

 

Robert Schumann had grote bewondering voor de grootmeesters van het strijkkwartet, waaronder (uiteraard) Beethoven. Voordat hij zich aan het genre waagde, bestudeerde hij de werken van zijn voorgangers dan ook uitgebreid. Het begin van zijn eerste strijkkwartet, een langzame introductie, ademt de sfeer van de late strijkkwartetten van Beethoven. In de andere delen zijn invloeden te horen van Mendelssohn, Mozart en Schubert, maar uiteindelijk resulteert dit in een meesterwerk van een nieuwe strijkkwartetcomponist: Robert Schumann.

programma 2

 

Wolfgang Amadeus Mozart | Strijkkwartet K. 421 in d

​Germaine Tailleferre | Strijkkwartet

----

Maurice Ravel | Strijkkwartet in F

​

Germaine Tailleferre was een opvallende vrouw en de enige vrouw die deel uitmaakte van de ‘Groupe des Six’, een groep Parijse componisten uit de jaren ’20. Ook Maurice Ravel leerde zij goed kennen. Hij moedigde haar aan, hoewel Tailleferre later een andere afslag nam. De muziek die de ‘Groupe des Six’ voortbracht wordt vaak gezien als een neoklassieke reactie, juist tégen de stijl van o.a. Ravel.

​

Ravels muziek wordt vaak geassocieerd met impressionisme, al verzette hij zich tegen deze term, net als zijn iets oudere tijdgenoot Claude Debussy. Ravel meende zelf, ondanks zijn bewondering voor Debussy, een hele andere identiteit als componist te hebben. Toch verwijst zijn enige strijkkwartet naar het enige strijkkwartet van Debussy: het stuk heeft een soortgelijke opbouw, zo openen beide tweede delen in pizzicato en ook verschilt de aanduiding maar in één woord: ‘Assez vif- bien rythmé’ bij Debussy, ‘Assez vif- très rythmé’ bij Ravel.

​

Mozart schreef een groot aantal strijkkwartetten, vaak in series van zes. Het strijkkwartet K. 421 komt uit de serie ‘Haydn’-kwartetten, opgedragen aan de vader van het strijkkwartet. Haydn en Mozart waren in die tijd bevriend geraakt, en speelden soms zelfs kwartetten samen. Na het horen van de ‘Haydn-kwartetten’ zei Haydn tegen Mozarts vader Leopold: ‘Uw zoon is de grootste componist die ik ken, hij heeft smaak, en belangrijker nog: diepgaande kennis van compositie’.

programma 3

​

Ludwig van Beethoven | Strijkkwartet op. 18 no. 6

Ludwig van Beethoven | Große Fuge

----

Ludwig van Beethoven | Strijkkwartet op. 131

​

Het strijkkwartetoeuvre van Beethoven beslaat weliswaar maar een kwarteeuw, maar de ontwikkeling die hij hierin doormaakt is ongekend. De strijkkwartetten opus 18, gepubliceerd in 1801, waren zijn eerste stap in het genre. Beethoven gaat verder op de door Joseph Haydn ingeslagen weg, maar kijkt in zijn strijkkwartet opus 18 no. 6 ook meteen vooruit naar de toekomst. Een hint van de latere Beethoven is al te horen in de ‘Malinconia’ die voorafgaat aan het laatste deel.

​

De Große Fuge, geschreven in 1825, was oorspronkelijk het slotdeel van Beethovens strijkkwartet op 130. Het deel vergde echter veel van de musici, en was erg onpopulair bij het publiek. Beethovens uitgever drong er daarom op aan dat hij een ander, begrijpelijker slotdeel schreef. Dit deed hij. De Grosse Fuge gaat sindsdien als eendelig stuk door het leven, en wordt inmiddels gezien als een van Beethovens grootste en meest ongrijpbare composities. Zoals Igor Stravinsky zei: “een absoluut hedendaagsmuziekwerk, dat altijd hedendaags zal blijven.”

​

In 1826, een jaar voor zijn dood, legde Beethoven de laatste hand aan zijn laatste strijkkwartet, opus 131. Hij was inmiddels volledig doof. Misschien gaf dit hem wel de vrijheid om de grenzen van de klassieke muziek nóg verder op te zoeken. Het monumentale zevendelige werk maakte grote indruk, en deed Schubert opmerken: “Nach diesem Werk, was bleibt uns noch zu schreiben?”

​

2020 had het grote Beethovenjaar moeten worden: het 250ste geboortejaar van de componist. Helaas viel dit flink in het water. Reden genoeg om in 2025, 5 jaar later, met dit programma nogmaals een ode te brengen aan deze meester van het strijkkwartet.

voorstelling

​

131

Ludwig van Beethoven | Strijkkwartet op. 131 

​

Onze eigen voorstelling ‘131’ draait om het veertiende strijkkwartet van Ludwig van Beethoven, één van de laatste strijkkwartetten die hij voltooide. Het is een werk waar Beethoven zelf erg trots op was en dat de muziekwereld sindsdien altijd heeft gefascineerd. Franz Schubert vond het zo mooi, dat hij het op zijn sterfbed nog één keer wilde horen, en zei toen: ‘Nach diesem Werk, was bleibt uns noch zu schreiben?'

​

Het werk bestaat uit zeven delen, elk deel met een eigen karakter dat een ander aspect van het leven weergeeft. Tussen de delen door zullen we brieven van Beethoven voorlezen die een inkijkje geven in zijn leven. Van een hartstochtelijke liefdesbrief tot het testament van Heiligenstadt, waarin hij overweegt om zijn leven te beëindigen maar uiteindelijk besluit om dit niet te doen omdat hij nog zoveel muziek wil schrijven: hij kan de wereld niet verlaten voordat hij dit heeft voltooid.

bottom of page